In een gezond gezin functioneren de gezinsleden in evenwicht met elkaar: er is ruimte en openheid om (eigen) beslissingen te nemen, er is zowel verbondenheid als ook ruimte om anders te zijn, je eigen weg te kiezen.
Bij een disfunctioneel gezin is dat evenwicht verstoord. Dan is er geen vrije keus meer in de rol die je op je neemt, maar doet iedereen wat er van hem/haar verwacht wordt. Dit kan veroorzaakt worden doorat bij één (of meer) van de gezinsleden het volgende speelt:
- Verslaving – iedereen past zich aan om daarmee om te gaan, iedereen helpt het verbergen
- Chronische lichamelijke en/of psychische ziekte – de zorg voor de zieke staat altijd centraal
- Overmatige drang tot controle, openlijk of onderhuids (manipulatie)
- Onvoorspelbaarheid en angst. Dit kan veroorzaakt worden door financiële kwesties, de emotionele toestand, of reacties op nieuwe situaties.
Kenmerkend:
- de gezinsleden nemen gedwongen een rol op zich, zij zijn niet vrij die zelf te kiezen. Het is vaak wel een rol die bij je persoonlijkheid past, en die tegelijkertijd je persoonlijkheid vormt
- geheimhouding: iedereen spant zich in om het échte probleem te bedekken
- sterke loyaliteit naar het gezin
- hoge tolerantie van onaanvaardbaar gedrag
- gezinsregels:
- besta niet: onderlinge grenzen zijn verdwenen, eigen persoonlijkheid wordt niet ontwikkeld
- praat niet: breng ‘het geheim’ niet buiten het gezin
- vertrouw niet: buitenstaanders worden niet vertrouwd
- voel niet: geen veiligheid, voelen is te moeilijk/pijnlijk
Je speelt altijd je rol
Vaak zie je dat kinderen in dit gezin een bepaalde rol op zich nemen:
- het verantwoordelijke kind (vaak de oudste, neemt zorgtaken op zich, zorgt dat het gezin blijft ‘draaien’)
- het opstandige kind (brengt soms het probleem naar buiten door opvallend gedrag)
- de grappenmaker (maskeert de pijn door een masker van luchtigheid te dragen)
- het zoekgeraakte kind ( voelt alle pijn, trekt zich terug en wordt ziek/depressief
Gods bedoeling
Het zal duidelijk zijn dat dit niet is zoals God het gezin bedoeld heeft. Een gezin zou een afspiegeling moeten zijn van Gods grote gezin:
Een vader en een moeder die God weerspiegelen in de zorg voor hun kinderen. Die alles voor hun kinderen over hebben en hen leren zich te ontwikkelen tot unieke persoonlijkheden die in liefde en verantwoordelijkheid hun keuzes in het leven kunnen maken. Die aan God zijn toegewijd en Hem centraal stellen in hun gezin door zijn waarden uit te leven. Die hun kinderen ruimte geven om hun eigen weg te kiezen, liefst met God, maar ook die keus moeten ouders uiteindelijk bij hun kinderen laten.
In de kerk komt soms ook disfunctionaliteit voor. Dat zie je vooral als de leiders/voorgangers teveel macht krijgen en hun gemeente gaan manipuleren en overheersen. Angst gaat dan het gedrag en de keuzes bepalen. Omdat het in een kerk ook om de eeuwigheid gaat, kunnen gemeenteleden soms uiterst ver gaan in hun loyaliteit en aanpassing aan de kerk.
In Gods gezin horen deze ongezonde en onvrije patronen geen plek te hebben. Daarom zijn er in de Bijbel ook zoveel regels te vinden over het leiderschap van een gemeente of hoe mensen met elkaar om horen te gaan.